In gesprek met Hugo De Bondt

Assebroek, vrijdag 26 augustus 2016

Een zonnige namiddag aan het einde van de zomer. Kinderen lopen joelend heen en weer en verdringen elkaar om als eerste op de speeltuigen te kunnen terwijl hun ouders toekijken vanop het aangrenzend terras. Hugo De Bondt geniet duidelijk van de jeugdige energie op het speelplein naast de cafetaria van kinderboerderij “De Zeven Torentjes” in zijn Assebroek. Hij komt hier wel vaker, meestal met zijn kleinkinderen maar soms ook alleen. De zestiger haalt zijn energie, anderen zullen het koppigheid noemen, uit het contact met mensen. En die zijn er hier genoeg. Ik zie enkele andere grootouders maar toch vooral veel dertigers en veertigers. Zij behoren niet echt tot het doelpubliek van de stichter-voorzitter van de Brugse N-VA-senioren, opper ik. De Bondt knikt. ‘Ik begrijp je redenering,’ zegt hij, terwijl zijn lepeltje even blijft hangen in de slagroom van zijn ijscoupe. ‘Maar het is een foute redenering. Veel senioren leven voor hun kinderen en kleinkinderen, en springen bij waar nodig. Ook zij liggen wakker van de problemen van de jongere generaties. Ook zij willen dat hun kinderen het beter hebben dan zij het vroeger hadden. Maar tegenwoordig is dat geen zekerheid meer, en dat weegt op de mensen. Ook omgekeerd ligt Generatie X wakker van de problemen van de babyboomers. Zullen hun ouders ooit een rusthuis kunnen betalen? En wat als ze ziek worden? Bovendien, en dat lijken sommige collega’s te vergeten, vertegenwoordigen gemeenteraadsleden weliswaar hun kiezers, maar werken ze in het belang van alle Bruggelingen, wat ook hun leeftijd of afkomst is.’

De Bondt glimlacht. Hij beseft maar al te goed dat het klinkt als een cliché, een verkiezingspraatje. Dat hij het doet voor volgende generaties. Het verhaal van de oude idealist. De Volksunieman die hardnekkig vasthoudt aan zijn softe idealen van de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw. ‘En toch doe ik het daarvoor. Ik wil een rechtvaardiger wereld achterlaten voor de volgende generaties, en mijn kleine steentje bijdragen door te luisteren naar de problemen en ergernissen van de mensen. En soms, zo bleek al in verschillende dossiers, stoot je op dingen waarvan je het gevoel krijgt dat er iets niet klopt of waarvan je weet dat ze verbeterd kunnen worden en kan je als gemeenteraadslid wel degelijk het verschil maken. Het dossier van de AED-toestellen is daar een mooi voorbeeld van.’

‘Als ik een schepen attendeer op een dossier vind ik gehoor’

Die gedrevenheid om een verschil te maken zorgt ervoor dat de nestor van de N-VA-fractie ook over de partijgrenzen heen op heel wat bereidwilligheid kan rekenen. ‘Eigenlijk heb ik met iedereen in het college een goede verstandhouding. Ik respecteer iedereens eigenheid en mens-zijn, maar er moet uiteraard een wederkerigheid zijn en ik merk wel dat dat respect er is. Als ik een schepen attendeer op een dringend dossier, dan vind ik ook gehoor. Ook van mijn collega-raadsleden heb ik al meer dan eens hartverwarmende en bemoedigende opmerkingen gekregen wat mij sterkt in de overtuiging dat we, en daar is dat cliché weer, allemaal aan politiek doen om de wereld beter te maken. Elk op onze eigen manier, vanuit ons persoonlijk maatschappijbeeld, onze diepmenselijke waarden en idealen.’

‘Mijn vastberadenheid dank ik aan mijn vader’

Die waarden en idealen kreeg De Bondt mee van zijn vader, een huisarts. ‘Om me duidelijk te maken dat niet iedereen in ideale omstandigheden leeft nam hij me vaak mee op huisbezoek en ik weet nog goed welke indruk dat maakte op de jonge snaak die ik toen was. Maar dat was mijn vader ten voeten uit, een sociaal bewogen man, een intelligente doener ook. Ik durf eerlijk zeggen dat ik zonder mijn vader waarschijnlijk nooit aan politiek zou gedaan hebben. Ook mijn vastberadenheid, bijvoorbeeld in het asbestdossier waar ik me in vastgebeten heb, die vastberadenheid zou ik niet hebben zonder de lessen die ik meekreeg van mijn vader.’ zegt hij strijdvaardig terwijl zijn blik eventjes blijft hangen op een dame met een kinderwagen die zich een weg door het terrasmeubilair tracht te banen. ‘Geen probleem, ze kan door.’ zeg ik, waarna ik vraag wat voor hem het volgende grote strijdpunt zal worden.

‘Zonder twijfelen openbare toiletten’ zegt hij, terwijl hij discreet over mijn schouder kijkt of de dame met de kinderwagen een plaatsje gevonden heeft. ‘De laatste tijd is er in seniorenmiddens en in de zorgsector heel wat te doen omtrent het tekort aan openbare toiletten in onze stad vooral voor vrouwen, rolstoelgebruikers, mensen met incontinentieproblemen, ouderen en kinderen. Ik denk dat het nodig is dat deze kwestie door het college ernstig genomen wordt en zal daar dan ook de nodige initiatieven voor nemen.’

‘Welke prijs plak je op gezond zijn?’

Dat het gemakkelijk scoren is met voorstellen waar niemand tegen kan zijn, werp ik hem voor. ‘Dat klopt,’ geeft hij toe, ‘Maar als niemand er tegen kan zijn, waarom moeten deze problemen dan aangekaart worden? Waarom komen de mensen dan naar mij toe als zaken als een gezonde leefomgeving zo evident zijn? In de feiten komt er heel wat meer bij kijken dan goede wil alleen. Vaak moeten bijkomende middelen worden vrijgemaakt, en die zijn schaars, dat weet ik wel.’ [fel] ‘Maar het gaat hier wel om onze gezondheid! Welke prijs plak je op gezond zijn? Dat is de vraag die we ons als maatschappij moeten stellen. Waar kunnen we efficiënter werken en op die manier de broodnodige middelen vrijmaken voor andere kleine en grote ingrepen die echt wel nodig zijn? Binnenkort staat het nieuwe jaar voor de deur. Talloze keren zal ons een goede gezondheid gewenst worden, want “dat is het belangrijkste”. Wel, dat is het voor mij ook, vandaar die gedrevenheid om meer AED-toestellen in openbare ruimtes te krijgen, om ons patrimonium asbestvrij te maken of om meer openbare toiletten te vinden in de publieke ruimte. Een gezond leven begint bij een gezonde leefomgeving, daar hebben de ecologisten een punt, en het is de taak van de overheid te zorgen dat die omgeving zo gezond mogelijk is, wordt en blijft.’

‘Armen worden vaak stiefmoederlijk behandeld’

Omdat armoede een grote rol speelt in wie gezond is en wie niet zet Hugo De Bondt zich ook in als bestuurder bij Wieder, een vereniging waar armen het woord nemen. ‘Armoede en een ongezond leven gaan vaak hand in hand. Verenigingen als vzw Wieder trachten die spiraal te doorbreken en op een constructieve manier mee te denken met de beleidsmakers. Dat is geen luxe in een maatschappij waar status veelal afhankelijk is van materiële welvaart en mensen die in armoede leven al vaak stiefmoederlijk behandeld worden door mensen die niet eerder met armoede in contact kwamen. Onbekend maakt onbemind, en dat geldt niet enkel voor armoede. Ook andere minderheden waar men in het dagelijkse leven niet altijd contact mee heeft worden soms over het hoofd gezien, als men al weet heeft van hun bestaan. Een goed voorbeeld hiervan is de hechte Nepalese gemeenschap in Brugge. Ik moet eerlijk toegeven dat ik hen absoluut niet kende voor ik met hen in contact kwam. Ondertussen is er al regelmatig contact geweest en durf ik sommigen onder hen gerust vrienden noemen.’

De volksnationalist in De Bondt heeft van hem een pragmaticus gemaakt, zegt hij. ‘Als we aandacht vragen voor de eigenheid van Vlaanderen in België en Europa, dan moeten we ook de eigenheid van anderen erkennen en respecteren. Het recht gelukkig te zijn, the persuit of happiness zoals de Amerikanen dat zo mooi noemen, is een universeel mensenrecht. Wie zichzelf niet kan uitdrukken, zijn eigenheid niet kan beleven, kan niet gelukkig zijn. Maar ook dat is uiteraard wederkerig. Ook anderen moeten de ruimte en het recht hebben zich te ontplooien. Daarom legt de maatschappij een set algemene principes op, zoals de gelijkheid van man en vrouw of de scheiding van kerk en staat.’

‘Picasso kleurde ook niet binnen de lijntjes’

Dat het soms moeilijk is om zich neer te leggen bij de eigenheid van anderen, heeft hij zelf mogen ondervinden toen zijn broer zich outte als transgender. ‘Ik heb daar mee geworsteld, dat klopt. Ik zie hem nog steeds als mijn broer en ben nog niet op het punt dat ik spontaan het woord ‘zij’ gebruik als ik over hem spreek.’ geeft hij toe. ‘Maar uiteindelijk heb ik ingezien dat hij is wie hij is. Dat hij ook bij mij, zeker bij mij, zijn grote broer, zichzelf mag kunnen zijn. Moet kunnen zijn, zou ik bijna durven zeggen. Het is een grote stap geweest maar ik gun mijn broer, nu mijn zuster, een gelukkig leven en ik zal alles doen wat ik kan om dat mogelijk te maken. Niet alleen voor haar, maar voor de zovelen als zij. Tegen mensen die dat niet begrijpen zeg ik altijd dat Picasso niet Picasso zou zijn geweest als hij binnen de lijntjes had gekleurd.’ [lacht].

‘Niemand is voorbereid op de dood’

Sinds hij een tiental jaar geleden genas van kanker is Hugo De Bondt ook palliatief vrijwilliger. ‘Een waardig levenseinde voor wie terminaal is, waar in alle openheid over alles kan worden gesproken, is bijzonder belangrijk. Niets is ingrijpender dan te weten dat je er weldra niet meer zal zijn. Dat anderen zonder jou verder moeten. Vaak stellen mensen ook vast dat ze bepaalde verwachtingen nooit hebben ingelost of dat ze dromen niet hebben waargemaakt. Sommigen zijn angstig voor wat komen gaat, anderen berusten. Maar niemand is echt voorbereid. Ik tracht, simpelweg door er te zijn en te helpen waar ik kan, een kameraad te zijn voor wie het nodig heeft. Als buitenstaander kan dat soms gemakkelijker dan als familielid omdat je niet die emotionele band hebt en dat merk je ook.’

Praten over de dood op een steenworp van een speelplein dat bruist van jong leven. Het is De Bondt ten voeten uit. ‘Ik loop al lang genoeg op deze wereld om voldoende lessen geleerd te hebben maar heb hopelijk ook nog tijd genoeg om wat ik geleerd heb door te geven aan anderen.’

We rekenen af en begeven ons naar de uitgang van de kinderboerderij. Maar niet zonder eerst nog eens bij de dieren langs te gaan. ‘Of het nu paarden, koeien of honden zijn, ik hou van dieren. Dieren zijn altijd eerlijk, zij veinzen geen gevoelens, en wie zelf dieren heeft zal met mij akkoord zijn als ik zeg dat ze je heel wat geborgenheid en vriendschap kunnen geven, op goede en minder goede momenten.’

Het gemeenschapsgevoel van het samen-zijn

Hij poseert nog even bij de geitjes maar daarna wordt het stilaan tijd dat we dit gesprek beëindigen zegt hij. Hij moet nog naar een barbecue van zijn partij. Ook dat hoort erbij, bij het leven van een politicus. Hugo De Bondt geeft er niet om, integendeel. ‘Ik kan met iedereen door dezelfde deur en dergelijke activiteiten zijn niet alleen goed voor het spijzen van de partijkas, eerst en vooral zorgen ze voor een gemeenschapsgevoel. In dat aspect zijn eetfestijnen, recepties en barbecues, ook die van verenigingen en andere organisaties, letterlijk een samen-zijn. Het is een moment dat we samen doorbrengen, met interessante gesprekken, gezellig aan tafel onder nieuwe en oude vrienden en bekenden. Je leert er vaak ook boeiende nieuwe mensen kennen dus zijn dat zeker geen dingen waar ik tegenop zie.’ zegt hij terwijl we afscheid nemen.