AED-toestellen in hartveilig (?) Brugge

Mijnheer de voorzitter, geacht college, beste collega’s,

Een AED of Automatische Externe Defilbrillator is een toestel waarmee men door het toedienen van een elektrische schok het hart van de bewusteloze patiënt kan laten stoppen met fibrilleren, waardoor het opnieuw in een normaal ritme wordt gebracht. Wil een slachtoffer met een hartstilstand een veel grotere overlevingskans hebben, dan moet hij / zij binnen de eerste drie à vier minuten een AED krijgen. Direct reanimeren verdubbelt de overlevingskansen van een slachtoffer en gaat eveneens de kans op eventuele hartletsels acthteraf verminderen. Dergelijk toestel kan levens redden.

Elke dag worden in ons land, buiten het ziekenhuis, zowat 30 mensen getroffen door een hartstilstand. Slechts 7 procent daarvan overleeft het. Bij onze Noorderburen zijn er zowat 60.000 AED’s ter beschikking. In ons land amper een 6.000-tal!
Na heel wat opzoekingswerk achterhaalde ik dat er op openbare plaatsen in onze stad ongeveer 35 defibrillators zijn opgesteld (deze van brandweer en ziekenhuizen niet meegerekend). Het overgrote deel van de AED-toestellen zijn opgesteld op initiatieven van hotels, parkings, supermarkten, Kinepolis en een resem andere initiatiefnemers. Onze stad telt slechts vier toestellen die ze op eigen domein heeft: nl. aan ’t Zand, het Concertgebouw, het station en het Badengebouw in Zeebrugge. Buiten het toestel aan het sportstrand van voornoemd Badengebouw, zijn bij mijn weten, zelfs geen toestellen opgesteld nabij sportvelden en in zwembaden. Ook zou er in het Concertgebouw dergelijk levensreddend toestel ontbreken. Onze stad is dus niet ‘hartveilig’! Bovendien is weinig bekend waar deze levensreddende toestellen zich bevinden.

Er zijn twee soorten toestellen op de markt ter beschikking:

  1. Volautomatische (groene) toestellen die aan muren worden opgehangen (herkenbaar aan het wettelijk verplicht pictogram). Hier moeten de hulpdiensten nog worden opgeroepen;
  2. Sinds kort ook volautomatische AED-toestellen (zie foto: toestel geplaatst in Bourges, Fr.) die het uitzicht hebben van en worden opgesteld zoals parkeerbetaalautomaten. Deze toestellen bieden het voordeel dat – na de nodige voorziene manipulatie – er bij de hulpdiensten automatisch een alarm wordt gegeven die onmiddellijk de plaats van het onheil aangeven.

De kostprijs (€2.000 à €2.800 inclusief de wettelijk verplichte kast om de AED in op te bergen) van dergelijke levensreddende apparatuur mag de aanschaf ervan niet  beïnvloeden. Het 
Rode Kruis en Het Vlaamse Kruis, die ook ijveren voor het plaatsen van deze toestellen, begeleidt de aankoper en geeft ook AED-opleidingen.

Het is onze taak, als politiek verantwoordelijke, om te zorgen dat er voldoende AED-toestellen beschikbaar zijn in onze stad. Het gaat hier immers om ‘levens redden’. Zelfs in het historische hart van onze stad met zijn dagelijks vele duizenden bezoekers – de Markt, de Burg, het Minnewater, het oud-Sint-Janshospitaal… – is er geen enkel AED-toestel. Dit is onaanvaardbaar toch?

De N-VA-fractie vraagt:

  1. Om dringend werk te maken volautomatische AED-toestellen (categorie 1) aan te kopen of te huren en te plaatsen op de plekken waar veel mensen samen komen, op de strategische plaatsen langs de uitgetekende toeristische parcours en waar sport wordt beoefend. Elk mensenleven is deze investering waard.
  2. Duidelijk aan te geven waar deze toestellen in de straat, het plein of de sporthal/sportterrein, door middel van het wettelijk verplicht pictogram met de melding ‘AED’, zich bevinden.
  3. Door duidelijke wegbewijzering de plaats waar een AED-toestel is opgesteld aan te geven.
  4. Om de plaatsen, waar dergelijk toestel zich op Brugs grondgebied bevindt, op te nemen in de Brugse (toeristische) straatplannen.

Van harte dank voor jullie aandacht op onze suggesties.

Antwoord van de schepen

Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Collega’s, die wensen aan te sluiten? Neen? Mijnheer de
schepen.
Schepen Frank Vandevoorde. – Dank u voorzitter.
Collega De Bondt, sta mij toe om eerst eventjes stil te staan bij het begrip hartstilstand, wat uiteraard
het onderwerp van uw interpellatie is.
U moet weten dat een hartstilstand, dat kennen wij allemaal, het fenomeen is waarbij plots iemand
ineenstuikt, als ik het zo mag uitdrukken, en waarbij als je aan de pols voelt, de halsslagader of op
de thorax er geen hartkloppingen meer worden gevoeld. Dat is een belangrijk feit. Dat is wat men
klinisch een hartstilstand noemt.
Wat de oorzaken van een hartstilstand betreft, moet je echter een onderscheid maken: er zijn twee
oorzaken.
Een eerste oorzaak, en dat is waarop u doelt, is het feit dat het hart, en dan meer bepaald de kamer
van het hart, plots snel begint te kloppen en dat kan tot 200-300 keer per minuut zijn. Dan heb je
eigenlijk fibrillatie, dat de hartspier niet meer samentrekt maar gewoon trilt, met het gevolg dat het
bloed dat in het hart zit, niet meer uitgepompt wordt – want daar gaat het dus over. Dat is een eerste
oorzaak. En deze oorzaak van hartstilstand is inderdaad duidelijk te behandelen met onder andere
een AED. Daarnaast kan het hart ook gewoon stilvallen, niets meer doen, zelfs niet trillen. En dat
zijn oorzaken van hartstilstanden waarbij je niet met een AED kunt tussenkomen. Dus wij moeten
een onderscheid maken wat dat betreft, dat is één zaak.
Wat er ook van zij, een dokter kan klinisch, zoals gelijk wie, niet weten of het nu een hartstilstand
is, een asystolie noemt men dat in medische termen, of een ventrikelfibrillatie wat dus behandelbaar
is. In de twee gevallen kun je inderdaad een AED gebruiken. Maar de efficiëntie van het gebruik van
een AED zal in het eerste geval uiteraard veel hoger zijn dan in het tweede geval. Ik denk dat het
toch belangrijk is om dit hier even te stellen.
Dat een AED bij een hartstilstand een meerwaarde heeft, dat hoeft geen betoog, dat is zeer duidelijk
het geval. Maar dat het dus vooral over die defibrilleerbare hartritmestoornissen gaat dat, denk ik,
heb ik ondertussen ook duidelijk gemaakt. Het is zo dat iedere minuut vertraging bij een
defibrilleerbare hartritmestoornis de overlevingskans met 10% verlaagt.
Dan zou ik eerst nog enkele andere zaken willen voorop stellen. Uit literatuurgegevens blijkt dat de
jaarlijkse incidentie, dus het jaarlijks voorkomen, van hartstilstanden in Europa ongeveer een 38 per
100.000 inwoners betreft. En voor ritmes behandelbaar met de AED, dus die ventrikelaritmieën,
bedraagt de incidentie 17 per 100.000 inwoners. Als wij dat nu proberen te relateren aan de Brugse
situatie: Brugge heeft ongeveer 117.000 inwoners zoals u weet, dat zou betekenen dat in Brugge
een veertigtal hartstilstanden per jaar plaatsgrijpen en dat er daarvan achttien behandelbaar zijn
met een dergelijk toestel. Ik weet – u hebt daar ook op gealludeerd in uw tussenkomst – dat we het
toeristisch aspect in Brugge zeker niet uit het oog mogen verliezen, en dat zal waarschijnlijk wel
hoger dan veertig en zeventien zijn. Maar dat is toch iets wat ik wou zeggen.
Daarbij moet je met nog een zaak rekening houden, en dat is het feit dat 60 tot 80% van die
hartstilstanden thuis gebeuren, dus niet op de openbare weg maar thuis. Dat zou voor Brugge
betekenen dat tussen de 24 en de 32 gevallen van alle hartstilstanden thuis gebeuren. En tussen de
8 tot 15 gevallen zijn defibrilleerbare hartstilstanden maar dat gebeurt allemaal thuis. Natuurlijk,
thuis is een andere situatie dan de openbare weg en vergt dus andere benaderingsmethodes dan
wat u daarstraks aanhaalde. Op het Brugse openbaar domein zijn er dus statistisch gezien tussen de
8 en de 15 hartstilstanden waarvan 3 à 10 behandelbaar met AED.
Een tweede gegeven is dat een hartstilstand, helaas mannelijke collega’s, nog altijd het meest
voorkomt bij mannen van middelbare leeftijd – dus wij kunnen ons aangesproken voelen – en thuis.
Het komt ook het meest voor in de episode kort na het ontwaken, tussen 17 uur en 20 uur ’s avonds
en tijdens episodes van verhoogde activiteit, waaronder ik dan sporten versta. De belangrijkste
determinant, een zeer belangrijk gegeven voor wat overleving na een hartstilstand betreft, is de
snelheid waarmee reanimatietechnieken gestart worden. Bij een vertraging van meer dan vijf
Bron: hugodebondt.be
minuten is er een duidelijk verminderde overlevingskans, en men heeft bijna geen enkel positief
effect meer indien men pas na tien minuten toekomt: de bloedtoevoer naar de organen is dan te
zeer in het gedrang gekomen. Dat geldt in de eerste plaats voor de hersenen: als de hersenen meer
dan tien minuten zonder zuurstoftoevoer zitten sterven zij en heb je dus te maken met iemand die
in coma is. Dat is ook een belangrijk gegeven: die tijdspannes, dat speelt een rol.
Maar dat betekent dat wanneer men als omstaander geconfronteerd wordt met iemand die plots
ineenzijgt en waarbij er een hartstilstand wordt vastgesteld, men dus onmiddellijk moet ingrijpen,
dus nog voor een AED ter beschikking wordt gesteld. Dat is belangrijk. Het gebruik van een AED is
één zaak, maar de kennis en de toepassing van de basisreanimatietechnieken is eigenlijk nog veel
belangrijker. Dat is waar ik graag zou willen op komen.
Enkele conclusies. Als men eventueel hoge verwachtingen heeft of zou hebben over AED’s dan is dat
geen probleem maar die dienen toch gekoppeld te worden aan een vorm van gezond realisme. Met
andere woorden: men mag de mensen niet een vals veiligheidsgevoel geven door overal AED’s te
plaatsen want daarmee ga je het zeker niet oplossen.
Raadslid Hugo De Bondt. – Dat is niet de bedoeling.
Schepen Frank Vandevoorde. – Het gebruik van AED’s verhoogt de overlevingskansen bij een
hartstilstand wanneer leken of getuigen onmiddellijk met reanimatie starten, dus zonder de AED,
met de basisreanimatietechnieken. Daar wil ik het over hebben. Het maximaal aanbieden van
reanimatiecursussen dit zowel door de overheid als door de privé blijft dan ook een absolute prioriteit.
Dat het gebruik van AED wordt geïntegreerd in de cursus is een pluspunt.
Het ABC van de reanimatie. ABC moet je hier figuurlijk maar ook letterlijk nemen. Dat komt uit de
Angelsaksische literatuur, en A, hoofdletter A, staat voor Airway opened, B staat voor Breathing
restored en C staat voor Circulation restored. Dat zijn dus niet alleen de verschillende aspecten van
de reanimatie maar ook de opeenvolging en die is belangrijk. Als men dus met een geval
geconfronteerd wordt dan is het eerste dat men doet bij de reanimatietechniek: kijken of de
luchtwegen van die persoon vrij zijn. Ten twee moet men kijken: ademt die persoon spontaan? Als
hij niet ademt dan moet je hem beademen. Ten derde moet je kijken of de bloedcirculatie
functioneert of anders gezegd, of het hart als pomp nog werkt. En indien dit niet het geval is moet
je beademen of externe hartmassage toepassen – dat is geen AED, dat is gewoon met de handen
hartmassage toedienen. Maar inderdaad, als het gaat over een ventrikelfibrillatie kun je daar een D
aan toevoegen, de D van Defibrillate. Maar dan zou je de vraag kunnen stellen: moet dit een grote
letter zijn of kan dat een kleine letter zijn? Waarmee ik alleen maar wil zeggen dat in de opeenvolging
van wat je moet doen, D op de vierde plaats komt, dat de andere drie ervoor belangrijker zijn dan
de D. Oké? D is bijkomend, kan een surplus aan efficiëntie geven maar in de volgorde van de
technieken komt de D op de vierde plaats. Dat was een eerste zaak.
Een tweede conclusie is dat PAD-programma’s, dus public access defibrillation-programma’s, hun
efficiëntie tonen, en dat heb je ook al gezegd, op voorwaarde dat die AED’s geplaatst worden op
plaatsen met een hogere incidentie aan hartstilstanden. Bovendien moet er permanente supervisie
van het programma gebeuren gekoppeld aan opleidingsprogramma’s voor leken, voor mensen die
dus uiteraard niet medisch gevormd zijn. Indien aan deze voorwaarde niet voldaan wordt, ik zeg
wel: niet voldaan wordt, dan zijn die AED’s zeer inefficiënt. Dus je moet die twee aan elkaar koppelen.
Ze moeten goed onderhouden worden zodat ze niet op een bepaald moment stuk gaan en ten tweede
moet je er zorg voor dragen dat de leken er weg mee kunnen. Dat is wel belangrijk.
In dit verband kan ik u meedelen, collega, dat men bij de dienst musea te Brugge op maandag 5
oktober 2015 gestart is met een interne opleiding EHBO. In totaal worden er tegen 14 december
2015 een honderdtwintig medewerkers geïnstrueerd. De dagopleiding (en dat zal telkens zes uur
zijn) wordt gegeven door het Instituut voor medische hulpverlening – wij hebben het geluk dat wij
hier op ons grondgebied over een dergelijke instituut, gelokaliseerd in het AZ Sint-Jan, kunnen
beschikken. De nadruk wordt gelegd op het praktisch reanimeren met- en ook zonder een AED, want
dat is echt wel het belangrijkste. Daarnaast hebben onze musea ook vier volautomatische toestellen
van die categorie 1 waarop u gealludeerd hebt aangekocht, en die worden ook tijdens de opleiding
gebruikt. Nadien worden deze toestellen op de volgende locaties geplaatst: de inkomhal van het
Groeningemuseum, de inkomhal van het Sint-Janshospitaal, de inkomhal van het stadhuis en het
binnenplein van de stadshallen.
U vroeg om dat aan de buitenkant van de gebouwen aan te geven. Maar u weet dat wij in een stad
zoals Brugge moeten rekening houden met bepaalde reglementen terzake rond het kunsthistorische.
Dus daar moet waarschijnlijk nog eens gekeken worden op welke aanvaardbare manier dat zou
kunnen gebeuren, maar ik denk dat dit voor een andere dienst is. Dat is één.
Bron: hugodebondt.be
Ten tweede. Het is ook de bedoeling van dit stadsbestuur om naast de reeds aanwezige AED’s op
het grondgebied een aantal extra AED’s te plaatsen en daarbij wordt geopteerd om die in de
sporthallen te installeren. Daar is de potentiële kans op het optreden van een hartstilstand, zoals ik
bij mijn inleiding gezegd heb, groter. En is er ook de aanwezigheid van hulpverleners die opgeleid
zijn of opgeleid worden. Trainers van sportclubs met name moeten een dergelijke opleiding krijgen.
Ons toezichthoudend personeel krijgt eveneens regelmatig opleiding EHBO inclusief het ABC-D van
de reanimatie.
Op de begroting 2016 die volgende maand voorkomt zal de aankoop worden voorzien van twaalf
dergelijke toestellen, aankoopprijs 2.210,67 euro, om te plaatsen in het Guillini zwembad, de Gulden
Kamer, de Koude Keuken, het Daverlopark, het Tempelhof, De Landdijk, De Polder, De Arend, het
Jan Breydelstadion, het VTI, het KTA Sint-Michiels en het Sint-Lodewijkscollege. Daarnaast zal er
jaarlijks een bedrag worden voorzien voor het jaarlijks onderhoud van deze toestellen en – ik kan
het niet genoeg benadrukken – wat mij betreft moet er een continue aandacht zijn voor de
opleidingen van het personeel in het ABCD van de reanimatie.
Ik denk dat ik hier – voor u althans, misschien ook voor de collega’s van uw fractie – een mooie
aanzet geef om het budget van volgend jaar toch zeker goed te keuren.
Maar nu om te eindigen. Het hartveilig maken van Brugge, ik denk dat iedereen hier in de zaal daar
uiteraard akkoord over is. Dat wij daar het maximum moeten voor doen: geen probleem. De AED’s
zijn een middel maar niet het enige middel, daar kan ik niet genoeg de nadruk op leggen. Het
aanleren van die basisreanimatietechnieken zou moeten behoren tot de basisopleiding van iedereen.
Ik heb het eens laten checken: in het middelbaar onderwijs bestaan er vakoverschrijdende
eindtermen zoals men dat noemt, waar dat wordt aangeboden. Mijn vraag is alleen: wordt dat overal
aangeboden? Ik weet dat dus niet, het interesseert mij wel om dat eens na te zien. Hogescholen.
Mijn zoon bijvoorbeeld heeft een lerarenopleiding gehad en in die lerarenopleiding heeft hij moeten
examen doen met dit erbij. Maar ik weet niet of dit voor alle richtingen in de hogescholen het geval
is, men zou daar ook eens moeten kijken op welke manier men daar meer uitbreiding aan zou kunnen
geven.
Jaaractieplannen van preventieadviseurs. Dat zit daar in, maar er zou daar bijna jaarlijks eens een
opfrissing van moeten gebeuren. Dat zijn allemaal methodes om die basistechnieken toe te passen
want dat is eigenlijk het belangrijkste. Dat die AED’s een meerwaarde zijn dat ga ik zeker niet
tegenspreken. Maar wij moeten oppassen dat wij daar niet teveel een vals veiligheidsgevoel creëren.
Dat wou ik hier zeggen als antwoord.

Raadslid Hugo De Bondt. – Mijnheer de schepen bedankt voor uw antwoord maar toch een kleine
repliek. Het heeft niet veel zin om die AED-toestellen binnen in gebouwen te plaatsen als die
gebouwen gesloten zijn. Maar daarom hebben zij in Frankrijk, in Bourges, een alternatief gevonden:
zij moeten die AED toestellen niet vastmaken aan de gevel maar zij kunnen ze vastmaken in de
grond. Dat kan een alternatief zijn. Wij kunnen dat eens overwegen, u kan eens contact opnemen
met het stadsbestuur van Bourges. Als u wil kan ik het adres geven. Daarnaast wil ik u bedanken
voor uw opfrissing van mijn EHBO van veertig jaar geleden. Het verheugt mij en onze fractie dat
jullie bereid zijn om toch twaalf extra AED-toestellen te plaatsen.
Schepen Frank Vandevoorde – Die opfrissing geldt voor heel de gemeenteraad. Misschien kunnen
we eens een sessie organiseren.
Raadslid Hugo De Bondt. – Ik ben daar voorstander van.
Schepen Frank Vandevoorde – En dan zal de voorzitter kunnen bepalen wie op wie ademhaling
mag toepassen en wie hartmassage. [Gelach]
Raadslid Hugo De Bondt. – Volledig akkoord!
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Mijnheer Lagrou.
Raadslid Eric Lagrou. – Mijnheer de schepen, ik hoop dan toch dat u na uw zeer goede uitleg – ik
heb het hier ook genoteerd: basiscursus belangrijk – niet aan ons allemaal een groen briefje van 23
euro gaat voorleggen? [Gelach]
Voorzitter André Van Nieuwkerke. – Goed, ik ga daarover nadenken.

Mijn conclusie: 

Mijn voorstel werd gunstig onthaald. Op 8 december 2015 reeds werden 4 AED-toestellen geplaatst (inkomhal van het stadhuis, van het Groeningemuseum en van het Sint-Janshospitaal en op het binnenplein van de stadshallen. In de loop van 2016 werden nog eens 12 AED-toestellen geplaatst op plaatsen waar sport beoefend wordt.